Mijn Ervaring

Boven-Lesse te Paard

Mijn Klacht,
Mijn Waarom

Onderwerpen & Programma

Praktische Beschrijving

Photo Album

Routing

Paardwandelingen Technieken

Ardennen Flora & Fauna

Ons Contacteren... en meedoen ?

Links


Het reisverslag van onze tocht in Mongolië van 26 juni tot 20 juli 2003.

Intro
Vrijdag 27 Juni 2003
Zaterdag 28 Juni 2003
Zondag 29 Juni 2003
Maandag 30 Juni 2003
Dinsdag 01 Juli 2003
Woensdag 02 Juli 2003
Donderdag 03 Juli 2003
Vrijdag 04 Juli 2003
Zaterdag 05 Juli 2003
Zondag 06 Juli 2003
Maandag 07 Juli 2003
dinsdag 08 Juli 2003
Woensdag 09 Juli 2003
Donderdag 10 Juli 2003
Vrijdag 11 Juli 2003
Zaterdag 12 Juli 2003
Zondag 13 Juli 2003
Maandag 14 Juli 2003
Dinsdag 15 Juli 2003
Afsluiting


Na maandenlange contacten met Rémy via internet, een aantal tochten te paard met de toekomstige reisgezellen en enkele avonden 'tafelgenoegens' waar de laatste hand werd gelegd aan diverse voorbereidingen en de vervulling van verplichte formaliteiten (visa), is het uur van vertrek eindelijk aangebroken.

Er zal verzameling worden geblazen te Zaventem om 22 uur. De laatste dagen is de spanning merkbaar opgelopen en het aantal telefoontjes is niet meer bij te houden: hebben we niets over het hoofd gezien? En langs de andere kant: hebben we niets overbodigs mee? Want als de bagage beperkt is tot 20 kg, dan kan uiteraard alleen het onmisbare mee en is overtolligheid uit den boze. Waarop er dan weer niet mag worden beperkt zijn geneesmiddelen, want we willen ten alle prijze vermijden dat onze tocht die toch belastend zal zijn voor het organisme, zou verknoeid worden door een of ander klein gezondheidsprobleempje. Van het eenvoudigste aspirientje, over kleefverband tot breedwerkende antibioticum, ontsmettingsmiddel, enz. … Aan alles moet worden gedacht want ginder zullen wij aan onszelf overgeleverd zijn, op honderden kilometers van stad of dorp, zonder telefoon. Medische hulp is in het beste geval pas binnen de 24 uur beschikbaar.

Iedereen heeft ook gezorgd voor splinternieuw kampeermaterieel: hoewel de zomers er gewoonlijk droog en warm zijn kan er in dit seizoen altijd een bui vallen en zij hebben de naam al eens zwaar te kunnen zijn … de tentzeilen moeten stevig zijn en de uitrusting geschikt voor een verblijf in het half hoog tot hooggebergte waar de temperatuurverschillen groot en bruusk kunnen zijn.

Alles is in orde. De vertrekhall in Zaventem ligt er zo goed als verlaten bij als ik er als eerste aankom. Kort daarna arriveert Catherine die het hele plan opgezet heeft, meteen gevolgd door Ariane. Het is nog slechts wachten op de laatste twee mannen van de groep: Laurent en François … twee toffe kerels waarmee iedereen wel wil optrekken! Gelukkig laten ze niet al te lang op zich wachten want de Aeroflotvlucht naar Oelan Baator vertrekt 35 minuten vroeger dan gepland!
De ploeg is volledig, de bagage ingechekt, Zaventem nog altijd even verlaten … de lucht in dan maar!

Vrijdag 27 juni
Moskou. Aankomst om 6 uur plaatselijke tijd. Wij blijven de hele dag op doorreis in Moskou en dus hebben wij beslist om de stad te bezichtigen waarvoor wij een doorreisvisum behoefden. Aan de terminal van Cheremetivo II kunnen we kiezen uit twee transportmogelijkheden: per taxi tegen 2000 roebel per persoon (of ongeveer 2000 BEF, dus ongeveer 50 EUR !) of met een minibus met 13 plaatsen tegen 20 roebel persoon …de minibus dan maar! Het moeilijkste is zoals steeds wanneer men de plaatselijke taal niet machtig is, zich verstaanbaar maken want van Frans of Engels hebben de Russen niet veel kaas gegeten. Retchnoï Vokzal is het eindstation van de groene metrolijn vlakbij een markt die de vergelijking met de schattengrot van Ali Baba probleemloos kan doorstaan. Alleen hoeven we nog te weten waar we ons juist bevinden en hoe dat hier in mekaar zit. Twee bezwarende factoren: de mensen hier spreken alleen maar Russisch en de zeldzame aanduidingen zijn in het Cyrillisch gesteld, een geschift dat wij vooralsnog niet kunnen ontcijferen! Maar het geluk lacht ons toe want uiteindelijk ontmoeten wij een student die wat Engels spreekt en die ons doorheen de massa gidst: aankoop van een reiskaart 20 plaatsen voor 100 roebel (0,12 eurocent per reis, dat is een weggevertje!), nu nog zien dat we op het goede perron staan, de juiste richting kiezen en op tijd afstappen! De metro van Moskou heeft indrukkenwekkend mooie stations en is ontzetten diep. Marmer, lusters, gewelven, bogen waarvan de schoonheid nog geaccentueerd wordt door een subtiel spel van licht en schaduw. Het bekijken meer dan waard! Aangezien deze metro een van de diepste van Europa is, moeten we om de stations te bereiken, roltrappen nemen die zo steil zijn dat men er duizelig zou van worden! En dan eindelijk weer buiten, onder de wolken met als eerste indruk, brede en propere straten waarin treurig ogende mannen en vrouwen stappen. Politie alomtegenwoordig. Weinig of geen groen: sobere mensen in een sobere stad. Net zoals het Rode Plein dat men bereikt langs het rode perron van het Facettenpaleis, het Kremlin rechts en de Goum links. In de verte de vele koepels van de kathedraal van de heilige Basilius. Het is een sfeerloos plein waarvan de soberheid drukkend is. Heel de dag trekken wij van her naar der om te kijken en te bezoeken, al gauw in de regen …

Een laatste onprettige gebeurtenis van de dag, in de metro op de terugweg naar de luchthaven: ik ontsnap ter nauwernood aan de grijpgrage vingers van een gauwdief die er niet in slaagt de klep van mijn achterzak waarin mijn portefeuille zit, open te wrikken. Ik moet toegeven dat ik eerst dacht gewoon te struikelen en dat ik niet snel genoeg door had dat er iets anders aan de hand was. Maar Laurent die net achter mij liep liet zich daardoor niet misleiden en was klaar om de dief bij de kraag te grijpen ingeval hij mijn portefeuille zou hebben beet gehad. Voortaan nog beter uitkijken!
Catherine, Ariane, Laurent en ikzelf voegen ons opnieuw bij François die geen toestemming kreeg om de luchthaven te verlaten omdat hij geen visum heeft, want na Mongolië trekt hij nog door Rusland en hij mag de twee types van visum niet cumuleren. Om 22 uur zullen we opstijgen voor Oelan Baator en in afwachting proberen we wat te rusten in de vertrekhall............tevergeefs.

Zaterdag 28 juni
Stevig vastgeriemd in de zetels van de overjaarse Tupolev, bereiken wij na een vlucht van zes uur slapen als een marmot eindelijk Oelan Baator. Heel anders dan in Moskou worden wij er bij het verlaten van de luchthaven aan tergend trage controles onderworpen. Wij worden er opgewacht door Rémy en Patrick (Patitchi op zijn Mongools uitgesproken). Rémy is eigenaar van het plaatselijk agentschap waarmee wij contacten hadden. Hij is een echte Bretoen en woont met zijn Mongoolse vrouw al zes jaar in Oelan Baator. Patrick is sedert het begin zijn Mongoolse gids die ook optreedt als tolk want hij spreekt keurig Frans. Oelan Baator is een zeer arme stad (gemiddeld 50$ maandinkomen per persoon), maar dat belet niet dat ze vrij proper is. Wat het meest opvalt, naast hun typische Mongoolse trekken is dat ze hun culturele identiteit hebben weten te bewaren in een maatschappij waarop het communisme zijn politieke en architecturale stempel heeft gedrukt. Wat dat betreft is het contrast schrijnend, langs de ene kant de grijze betonstructuur van het communisme met daarnaast de kegelvormige nomadenhut waaruit langzaam rook kringelt …
Wij ontbijten in het café dat Rémy openhoudt op de derde verdieping van een bizar gebouw waarvan Laurent zal zeggen dat het recht uit het decor van Mad Max komt, terecht! Onmogelijk van buiten uit te zeggen dat zich aan de binnenkant tal van winkeltjes bevinden en vooral cafés van één plaats met enkele tafels en banken.
De ontvangst door Patrick, Rémy en zijn gezin is hartelijk en warm. Rémy vergezelt ons en toont ons de stad, hij is er voor ons alleen. Eerder dan in een van de luidruchtige hotels onze intrek te nemen (in de straten krioelt het van allerlei soorten voertuigen met de onmogelijkste ouderdom die zich met claxonstoten een plaats bevechten en er niet voor terugdeinzen mekaar weg te duwen), volgen wij Rémy naar de rand van de stad naar een kampplaats van nomadententen. Het is er rustig, met een geur van de natuur die zich voor ons uitstrekt. Het is een typische omgeving. Wij zitten er vrij comfortabel en proper en genieten volop van een heerlijk stortbad in de wetenschap dat dit niet zal blijven duren. Morgen gaan we haast 12 uur rijden om 400km af te leggen over hobbelige wegen en sporen om naar het noorden van Khangaï te gaan: Arkhangaï. Dra zullen we er te paard doortrekken, en ook door Övörkhangaï. Ik tracht me de ongerepte weidse natuur voor te stellen, met de grenzeloze ruimte waarin deze mensen leven en sterven en waarvoor ze zoveel eerbied hebben. Dit volk, in tegenstelling tot de Slaven die koel zijn, is gastvrij en de meeste mensen zijn van nature een en al glimlach en goedlachs. Een volk dat trots is, gelukkig leeft, al is het in eenvoud. « Khangaï » betekent letterlijk « wat een behoefte, een verlangen bevredigt ». Deze streek ten westen van de administratieve hoofdstad (opgelegd door het vroegere USSR - regime heeft een rijke natuur, de weilanden zijn er uitgestrekt, de flora overweldigender dan elders … hier leeft de Mongoolse wolf (familienaam van Gengis Khan …), de schrik van de zieke en verzwakte dieren die op de flanken van de heuvels grazen. Ik hoop dat we hem zullen zien als we dieper de wilde wouden van Mongolië intrekken.

Zondag 29 juni
Het is 23uur 30, en ik lig lang uitgesterkt in mijn tent en tracht zo goed mogelijk onze belevenissen sedert onze aankomst op papier te zetten.
Het eerste gevoel van de dag was het minst aangename: het was het zware gevoel in mijn hoofd bij het opstaan vanmorgen om 7uur30, met hier en daar een vage herinnering aan de wodka van de vorige avond waar de Mongolen gek op zijn en er niet voor terugdeinzen er u rijkelijk mee te besproeien! Een stortbad en enkele koppen koffie later, behoort dat gevoel tot het verleden. Wij hebben onze geplande 12 uur gereden tot bij de hut van Hagi, de eigenaar van de 20 paarden waarmee wij gaan rijden. De wegen zijn inderdaad een ware ramp en zelfs de stroken asfalt zijn een echte marteling. Geregeld gaat de chauffeur trouwens naast de weg rijden op de zanderige bermen, om zijn schokdempers te sparen … Met zijn elven werden we in deze aftandse 4x4 van Russische makelij gepropt. Doorheen de ruiten zien wij de steppe langzaam tot leven komen, er ontvouwt zich een lichtspel tussen de bergen die zich geleidelijk beginnen af te tekenen. Wij houden enkele keren halt bij een Oboo waar wij al biddend driemaal omheen stappen. Bij elke omgang moet er een offer worden gebracht op de bestaande hoop. Dat mag gewoon een kei zijn die werd opgeraapt en die de Oboo nog groter zal maken. Stappend met draaiende gebedsmolens omheen de heilige steenheuvel, zullen onze gebeden gaan naar hen aan wie ze gericht zijn.

Op het einde van de dag bereiken we eindelijk onze bestemming (met gemartelde rug!) en de betovering van het ogenblik krijgt een nieuwe dimensie wanneer we ontvangen worden door Hagi en zijn familie die ongeveer 200 paarden, geiten en yacks rijk zijn. 's Avonds slachten ze een schaap en de slachtafval wordt klaargemaakt en ons opgediend met een soep en beschuit, wat een hoofdgerecht is voor de hoge genodigden die door de gastheer vereerd worden met vers voedsel. Iedereen grijpt met de hand een stuk lever, hart of gekookte long waarvan hij een stukje snijdt om te proeven … niet voor gevoelige zielen!

Wij worden overspoeld met hun traditionele gebruiken en telkens weer vrezen wij een flater te begaan: de manier van aanreiken en in ontvangst nemen, aanvaarden of weigeren, plaatsnemen in de tent, enz...de éénwording van de mens met de natuur! Een glas, schotel of tabaksdoos reikt men aan met de rechterhand ondersteund door de linker en hetzelfde wordt gedaan om in ontvangst te nemen. Zonder halt te houden op de drempel van de nomadentent die men met de rechtervoet eerst binnengaat, gaat men langs links omheen het vuur. Links staat de bank voor de genodigden en de vrienden, in het midden die van het gezinshoofd en tenslotte die van de vrouwen. De opening van de tent bevindt zich steeds aan de zuid - zuidoostkant want vandaar kwam de Chinese vijand.
Het vuur, bron van warmte en van leven, is eveneens een element dat met eerbied moet worden behandeld; wij mogen het niet brandend houden en we mogen er niets ingooien opdat het niet vuil zou worden. De vuurzone mag trouwens niet doorschreden worden en de schoenzolen van de zittende genodigden mogen er niet naar gericht zijn. Een glas wordt niet geweigerd: men neemt het aan en als men geen dorst meer heeft dan plaats met het juist aan de lippen en zet het weer neer. De arak, licht gegiste paardenmelk met zuurachtig smaak wordt op alle mogelijke momenten en ontmoetingen aangeboden. De merries worden zesmaal per dag gemolken en het verbaast telkens weer te zien hoe de Mongoolse nomaden, door handig gebruik te maken van de kuddegeest van de door de hengst geleide paarden, ertoe komen de merries te melken. Wees langs de andere kant niet verrast wanneer u een glas wodka aanbiedt aan een man, deze eerste zijn ringvinger in het glas doopt en de vloeistof op zijn zilveren of gouden ring laat lekken: dit gebruik dat tot doel heeft te controleren of de drank niet vergiftigd is gaat terug tot de tijd van Djenghis Khan waarvan de vader vergiftigd werd. Indien de druppel na het contact met het metaal de ring doet verkleuren, dan zal weglopen niet meer baten! Als de test daarentegen bevredigend afloopt dan zal de Mongool onder het prevelen van enkele rituele formules de druppel naar de vier windstreken sprenkelen alvorens de alcohol waarvan de kwaliteit zeer ongelijkmatig is, in één teug op te drinken. Het stamhoofd van zijn kant zal de inhoud van het eerste glas in de lucht gooien als offerande aan de aarde, de hemel en de voorouders …

Maandag 30 juni 2003
Opstaan om 7 uur 30 - 08 uur 00, na een hele nacht regen. Ontbijt in de tent van Hagi : brood, koeken, boter, room van paardenmelk en een zacht pannenkoek op basis van melk en bloem. De wolken lossen vrij vlug op en maken plaatsen voor een stralende zon die ons met haar weldadige warmte overgiet. De zonen van Hagi, Gumcik en Bold, zijn de paarden gaan halen in de nabijgelegen bergen: het moment om onze rijdieren te testen is aangebroken. Rémy heeft voor de gelegenheid 5 trekzadels van Chinese makelij aangekocht die beter geschikt zijn voor onze zithouding dan de Mongoolse. Zij werden aangepast met zadelriemen van gevlochten kamelenhaar en stijgbeugelriemen van ossendarm die een grotere weerstand hebben. Na op onze aanwijzing enkele veranderingen te hebben aangebracht (wij hebben de bevestiging van de stijgbeugels naar voor laten schuiven), beginnen wij aan onze eerste draf en galop …
Als alles klaar is vertrekken we met onze paarden voor een eerste wandeling van 2 uur … een sublieme ervaring, voor en achter ons, rechts en links van ons over tientallen kilometers niets dan steppen en bergen, kammen en pieken. Nooit ervoer ik een gelijkaardig gevoel van vrijheid op een tocht te paard. Men zou gaan denken dat hemel en aarde één worden en dat wij dit volmaakte evenwicht mogen aanschouwen. Midden in het hart van deze onmetelijke ruimte rijden wij naast mekaar, 5 ruiters in draf, galop en niets kan ons stoppen. Wij genieten in stilte, in een zalige roes, nog niet volledig bewust van hetgeen ons wordt gegeven.

Eindelijk gaan wij het nomadenvolk van Mongolië ontmoeten en vergezellen. Ze doen me denken aan de indianen van de Verenigde Staten in vroegere tijden. Zoals zij, leven de Mongolen op het ritme van de seizoenen in de natuur, in harmonie met de elementen, met de dieren die hen tot voedsel dienen, met het water van stromen en meren. Zoals zij, vereren zij de natuur en de geesten die erin leven … zoals de voorouderlijke tradities het willen. Die avond wordt er opnieuw een schaap geslacht maar de bereiding zal smakelijker zijn want er zal een typisch Mongools gerecht worden opgediend met vlees, wilde ui, groenten en kruiden, gebakken op in het vuur verhitte stenen. Een ware delicatesse!
's Avonds zitten we samen in de tent bij het licht van een kaars. Elk van de drie families van de stam biedt ons een fles wodka aan en wij delen ze met hen volgens de riten en tradities. Hun melodieuze stemmen vinden mekaar in een nachtelijke samenzang. Met Patitchi als tolk praten wij met onze gastheren: wij willen alles over hen weten, zij over Europa. Wij weten dat hun leven van alledag zwaar is en dat er ononderbroken moet worden gestreden voor het bestaan … we maken samen plezier …

Dinsdag 1 juli 2003
In de vroege morgen regent het weer en we spoeden ons dan ook naar de tent om te ontbijten. Gelukkig kan de zon van een regenpauze gebruik maken om onze tenten te drogen terwijl Gumcik en Zorigo onze paarden in de bergen gaan halen. De bevestiging van de lasten is rudimentair en eerder ondoeltreffend. Daar zij niet over lastzadels beschikken, worden onze zakken die aan beide kanten van een Mongools zaden liggen, op hun plaats gehouden door riemen en alles wordt zo goed en zo kwaad mogelijk vastgemaakt aan de twee oplopende zadelriemen. Zij lijken zeker van hun zaak … wij bekijken de techniek en denken in het geniep dat het niet zal lukken! We zijn met 10 ruiters (5 Belgen en 5 Mongolen) en we nemen 20 paarden zodat elk paard na een dag rijden kan worden afgelost. Opstijgen!

De karavaan zien uitrukken in de vlakte is indrukwekkend. Na een uurtje rijden barst er een hevig onweer los. De hemel is inktzwart en dreigend, de paarden hevig en onrustig omdat ze werken in zulke omstandigheden niet gewoon zijn. Het is dan dat Ariane uit het zadel getrokken wordt door het paard dat zij aan een touw achter zich aan leidt. Haar rijpaard, verrast door de val, gaat er in volle galop vandoor, de steppe in na twee rondjes rond ons te hebben gedraaid. In enkele minuten is het nog slechts een klein stipje aan de horizont. Door het wegvluchten van het rijpaard van Ariane, schrikt er een van de lastpaarden, begint te steigeren zodat de lasten in het rond vliegen tussen de andere paarden die wij zo goed mogelijk in bedwang trachten te houden! Wat een start! Gelukkig heeft het onweer inmiddels opgehouden maar de donkere lucht voorspelt weinig goeds! Laurent en ik gaan op zoek naar het gevluchte paard en na 20 minuten galopperen vinden wij het terug in het midden van de kudde van Hagi, aan ons vertrekpunt!
Nauwelijks een uur later, na de nieuwe start na dit eerste wedervaren en terwijl ik met Gumcik achteraan blijf, zien we hoe er opnieuw een paard op de loop gaat … er is een probleem en opnieuw een val … van Ariane ! In volle galop ga ik met Gumcik achter het gevluchte paard aan en het is pas na een heel eind rijden dat we het kunnen inhalen. Ariane is in shock door de val. Wij houden een motorijder tegen en vragen hem Ariane af te zetten in een schapenstal ergens in de bergen. Daar zullen we het kamp opzetten voor de eerste nacht. We hebben amper een tiental kilometer afgelegd … in haast 4 uur! De lucht kleur fel en de wolken zijn nog steeds dreigend. Het vertrek is niet meegevallen en dit is nog maar een begin! Ariane's paard is het schuwste van de groep en het geraakt maar niet gewend aan de andere paarden die aan het leidsel worden gehouden, noch aan de indrukwekkende hoeveelheid bagage, noch aan het schurend geluid van onze regenkleding … het zal nog slechts worden bereden door onze Mongoolse gidsen. Ons eerste kamp zetten wij op in de regen en in de kou … dat is ons avontuur!

Woensdag 02 juli 2003
De eindeloze weidsheid geeft een vol gevoel, ze dwingt eerbied en bewondering af. Vanmorgen hebben we nochtans de werkelijkheid onder ogen moeten zien: deze tocht zal niet noodzakelijkerwijze een plezierreis worden want de slagregen en de kou koelen ons af tot op het bot. De tenten worden nat opgevouwen en uit het voorval van gisteren werden de nodige lessen getrokken om de lasten beter te bevestigen op de lastpaarden. Het is al verschillende dagen geleden dat wij ons nog eens fatsoenlijke kunnen wassen hebben, een vlugge beurt 's avonds met het washandje niet te na gesproken. Wij volgen nu de vallei onder een dreigende lucht waaruit evenwel geen regen meer valt. De opklaringen komen er aan en de lichtschakeringen worden subtieler: zon aan de einder, zware wolkenmassa's boven ons, rotsen en beginnend woud. Het landschap verandert maar het patroon blijft hetzelfde: één uitgestrekte wilde natuur. 's Middags houden wij halt bij een nomadenfamilie om er de maaltijd te gebruiken. Traditiegetrouw laten wij een biljet van 1000 Tuglïks (of 1 euro !) achter op het altaar dat in elke nomadentent aanwezig is.

's Avonds eindigen wij onze etappe bij de vader van Zorigo die zijn tent op enkele honderden meter van een warmwaterbron heeft opgezet. Er kan dus gebaad worden en dat nieuws vervult ons met vreugde. Wij slaan ons kamp op in de nabijheid van de nomadententen aan de voet van de heuvel en rijden te paard naar de bronnen waar eenvoudige badkuipen in houten hutjes op ons wachten! Twee badkuipen per vak gescheiden door enkele gammele planken: zo is Mongolië! Het koude en het warme water worden via een door een elektrogroep aangedreven pomp uit de bron in houten kanaaltjes naar de bovenkant van de baden gepompt, zodat na het verwijderen van de stop de baden kunnen vollopen. Wat doet het ertoe dat de plek niet erg uitnodigend is, dat de bodem van de badkuipen best een schrobbeurt zou kunnen gebruiken: na drie dagen in de ijskoude regen in de steppe is zich ingezeept kunnen onderdompelen in dit warme water een festijn dat zijn gelijke niet geeft!

Wij zijn alleen. En alsof het is om dank te betuigen aan de geesten die het ontspringen van deze warme bron als een gift van de natuur hebben mogelijk gemaakt, vereist er in al zijn majesteit een oboo aan de bron. Aan de einder gaat de zon onder en de opstijgende rookslierten geven aan de plaats een verblindend toverachtig uitzicht.

Donderdag 3 juli 2003
Het was een bewogen nacht, het was alsof we de rekening gepresenteerd kregen voor een dag zonder problemen! Tegen 01 uur 's morgens begon de grond te schudden en te daveren onder het geweld van de hoeven van de paarden die in volle galop van de heuvels kwamen waar ze waren gaan rusten. De wolven van hun kant hadden in de buurt een kudde schapen aangevallen en een lam de strot over gebeten … vooraleer we beseften wat er gaande was galoppeerden Gumcik en Bold de nacht in om ervoor te zorgen dat de paarden op hun beurt niet zouden aangevallen worden. Wanneer we nog hoger in de bergen zullen zijn moeten we er ook voor zorgen dat het vuur blijft branden! 's Morgens wordt de plek des onheils aangeduid door een vlucht rondcirkelende gieren. Zijn schapen dienen als voedsel voor de wolven, zo is het leven van alledag van de Mongool.
Om 11 uur stijgen we eindelijk in het zadel voor een dag van schrille contrasten, emoties en avonturen. Wij volgen de valleien die zich door de uitgestrektheid van Arkanghaï slingeren. Ik neem een lastpaard bij het leidsel en met groeiende verwondering en bewondering sla ik stil en vol respect onze karavaan gade die zich, vaak uitgerokken over honderden meters, een weg zoekt doorheen de ongerepte natuur.…
Vandaag is het landschap anders: de steppe en de groene vlakten grenzen aan de zachte hellingen en beboste bergen van Mélèzes met een donsachtig tapijt van dikke grassen. Op de grond een pracht aan bloemen en planten: trossen wilde look, veelkleurig riet, edelweiss enz., enz. … Hoog in de lucht cirkelen de koningsarenden en dichter bij ons de wouwen. Gewoon prachtig! En vandaag worden wij al sedert vanmorgen begeleid door een stralende zon!

Elke morgen houden wij onze traditionele polaroïd-fotosessie want de nomaden zijn tuk op herinneringsfoto's. Het is ons geschenk aan hen dat ze steeds pleziert en dat gewis een ereplaats zal krijgen in hun tent. Ook hebben wij ons samen overgegeven aan een « Happy Birthday to you» want Catherine is vandaag jarig.

Tijdens het middagmaal dat wij in de volle natuur nemen, komt er uit het niets een jeep aangestoven: het is een rondtrekkende kruidenier die zijn waren tracht te slijten in de steppe … Patrick koopt wat mondvoorraad en enige biertjes.

Het woud wordt dichter op een tapijt van kleurige bloemen wat onze reisweg een magisch tintje en iets bovennatuurlijks geeft. Woorden schieten tekort om de rijkdom te beschrijven van de natuur die wij met onze 20 paarden doorkruisen. Maar opdat wij niet zouden vergeten dat wij aan een ruwe tocht begonnen zijn schuift de hemel dicht, kilte overvalt ons en in de verte begint het te rommelen. Tenslotte breekt er een onweer in al zijn kracht los en worden wij net bovenaan een bergpad gegeseld door hagelkorrels. Opnieuw zijn we verstijfd van de kou: in enkel minuten tijd is de temperatuur met 20° graden gedaald! Omstreeks 19 uur houden wij onder de regen halt aan een schapenstal in de bergen waar de vlakke plekken om een tent op te slaan, zeldzaam zijn. Gras is er in overvloed zodat de paarden kunnen grazen tot ze verzadigd zijn.

De regen stop net even lang genoeg om een vuur aan te steken. Sarah bereidt een soepje met schapenvlees, wat wortelen en aardappelen. En het feest kan beginnen ondanks de regen en de kou want bij dit verschrikkelijk slecht weer is het nodig dat wij elkaar moed inspreken. Een onderbreking in de helse buien maakt het mogelijk Catherine naar behoren te vieren: Patrick offreert bier en wodka, Laurent haalt een stuk chocolade boven en komt op de proppen met een fles champagne die hij voor de gelegenheid verborgen had gehouden, ikzelf trek een zak chips en een zakje M&Ms open. Ariane kookt een compote van wilde natuurrabarber … en we feesten tot laat in de nacht, praten en lachen bij de flakkerende vlammen van het kampvuur. Wij verstaan ons wonderwel met onze Mongoolse begeleiders. Twee van hen slapen die nacht onder de sterren in de regen om bij de paarden te waken en hongerige wolven of mogelijke paardendieven af te houden. Ze zijn echt moedig en tot alles bereid! Beschermd door hun Dell, de traditionele Mongoolse mantel, stellen zij zich bloot aan de kilte en de natheid van de nacht. De Siberische wind blaast de zware wolken van over de Himalaya verder naar het noorden en dat is maar goed voor ons maar minder voor de Chinezen die de regen ervan moeten incasseren!

Vrijdag 04 juli 2003
Die vrijdagmorgen ontwaken wij in een danteske omgeving: een krachtige wind jaagt doorheen ons kamp, de regen geselt onze tentzeilen en het is ontzettend kou. Regen- en hagelzwangere wolken komen onverpoosd aanrollen. Gisteren heb ik de spanners van mijn tent niet geplaatst en ik moet nu snel naar buiten om de verankeringen te verstevigen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om het advies te gaan vragen van mijn gezellen. Al vlug leggen we er ons bij neer dat de wind te hevig is om de tenten behoorlijk op te vouwen en de paarden zonder gevaar te laden. Wij hebben twee rustdagen vooropgesteld: gedwongen door het wisselvallige weer nemen wij vandaag de eerste! Na de spanners gecontroleerd te hebben kruip ik weer in de beschutting en de warmte van mijn tent waarvan het zeil trilt onder de roffelende regen. Tegen 11 uur is de wind gaan liggen maar het is nog steeds kou. We mogen echter niet vergeten dat wij ons 2500 meter hoog bevinden aan de voet van de bergketen Sovarga Hayrahan uul. Er komt een dichte mist opzetten die blijft hangen rond de rotsige toppen waarop spaarzaam enkele bomen geplant staan wat deze wilde plek een mysterieus uitzicht geeft.
Gumcik en Bold zijn al vooruit gereden op zoek naar een nomadenkamp. Dra keren ze terug met het goede nieuws: op 1 uur rijden is er een nomadenfamilie die het goed vindt ons te ontvangen en onze zaken te laten drogen. Zij hebben zelfs een tractor en ze komen onze bagage halen, we hoeven de paarden niet te laden!
Zoals gewoonlijk worden we vriendelijk ontvangen met de traditionele airak, gevolgd door de specialiteit van de Arkhangaï op basis van yackroom en bloem, de khailmag die er uitziet als een zachte pannenkoek waarop men wat suiker heeft gestrooid. Een echte lekkernij!

Wij genieten ten volle van deze rustdag: een flinke opklaring om onze tenten te laten drogen, plukken van weidepaddestoelen en wilde rabarber. Wij kunnen ons zelfs wassen in een stromend beekje dat op enkele honderden meter van de plek stroomt en iedereen gebruikt de biologische zeep die daarvoor meegebracht werd. … In het hart van dit spectaculaire plateau brengen wij aangename momenten met onze gastheren door voor wie toast met champignons of rabarbercompote onbekend zijn! Een verrijking.

Zaterdag 5 juli 2003
Dag van verrassingen, avonturen, gelach, zwoegen, waar mens, dier en materieel nogmaals zwaar op de proef worden gesteld. Wij zijn vroeger dan anders opgestaan: 07 uur. Gumcik, Bold en Zorigo zijn hoger in de bergen gaan kamperen om de paarden tegen de wolven te beschermen. Maar klaarblijkelijk heeft de wodka te rijkelijk gevloeid want we slagen er met moeite in ze te vinden en ze wakker te maken! Die morgen beslissen we een houten kar te kopen tegen de prijs van 80.000 Tuglïks en er een paard voor te spannen om de bagage te trekken. Zo zullen we vlugger vorderen en tijd winnen. Het zal ook de paarden ten goede komen en domme ongevallen helpen vermijden omdat een slecht vastgemaakte last op de grond tuimelt en zo de paarden laat schrikken! Maar de aankoop zal een vergissing blijken te zijn want we moeten de bergen over!
Maar we hoeven niet zolang te wachten om met de eerste problemen geconfronteerd te worden: Patitchi, onze gids heeft de grootste moeite om in het zadel te blijven. Een eerste val zonder veel erg wordt 15 minuten later gevolgd door een tweede recht in het midden van een kleine rivier. Gelukkig met meer schrik dan pijn, maar het blijkt dat hij stomdronken is!
Zonder veel geslapen te hebben heeft onze gids heel de nacht met onze gastheren gevierd. Er is wel degelijk een risico: vermits hij onmogelijk in het zadel kan blijven zal hij zich vroeg of laat ernstig bezeren en afgezien van het menselijk aspect zou dit het einde van onze tocht betekenen! Laurent, François en ikzelf beslissen de koe bij de horens te vatten en verbieden Patrick opnieuw in het zadel te stijgen: hij zal stappen tot hij weer in staat is te rijden. De rest van het team rijdt verder en wij blijven bij de zwijmelende Patrick. Bij het naderen van het middaguur zoek ik de hoofdgroep op om eten te halen waarna ik terugkeer naar Laurent en Patrick. Ik moet bijna een uur galopperen om het traject af te leggen maar een hazenslaapje en een stevige maaltijd brengen onze gids weer te been! Heel de groep komt weer samen en zonder rusten zetten wij onze tocht voort. Patrick is zich bewust van het risico dat hij genomen heeft en om onze woede niet meer te moeten trotseren belooft hij niet te hervallen … wij zullen hem moeten in het oog houden want alcohol is een ware plaag in dit mooie land!

Het heeft flink geregend en de sporen die wij volgen zijn diep en modderig: één en al modder. Telkenmale zakt de kar weg in het slijk en moeten we ze met zijn allen weer op gang duwen. Een beetje verder zinken paard en kar weg in een echt moeras! Wij moeten snel alles afladen, het paard ontzetten, de wagen lostrekken, alles opnieuw opladen en dit alles ten koste van ontzaglijke inspanningen, maar het ergste moet nog komen want de eerste bergen komen eraan.
Af en toe komen we één van die reusachtige Russische vrachtwagens met 8 aangedreven wielen tegen. Deze uiterst krachtige stalen monsters rijden naar de nabijgelegen vallei waar een goudmijn wordt ontgonnen. Maar zelfs die tuigen blijven in de modder steken … in dit land worden geen geschenken gegeven! Herhaaldelijk moeten wij ons span duwen en dat hebben we het nog niet over het paard dat dienst weigert! En dan, het ongeval: terwijl we een hoger liggend pad volgen om de modderige gaten te vermijden, verlaat de kar haar spoor, kantelt en kiepert om met paard en al! Al vlug, ondanks de ernst van de situatie en de panische angst van het dier, slagen wij erin het los te maken en de kar weer op haar wielen te krijgen. Gelukkig zijn er geen gekwetsten maar heel het voorval kost ons weer 30 minuten.

En dan moeten we nog bergop : een hopeloze zaak met een dergelijk last voor één paard want de helling is te steil en vooral veel te lang. Er wordt beslist af te laden en de vracht te spreiden over twee paarden … Dat bleek de goede keuze en na enkele inspanningen passeren wij aan de Oboo die bovenop elke berg staat en dalen wij naar de mijnvallei.

Dit is een gevaarlijke vallei want er hokken een aantal individuen samen zonder god of gebod, op zoek naar het Eldorado van rijkdom en goud … maar die vaak van een kale reis thuiskomen.
Wij beslissen de doorsteek niet te wagen want de nacht begint te vallen en om veiligheidsredenen is het beter het kamp wat afgelegen op te slaan: men moet geen vuur bij stro brengen. Morgen trekken we dus in één ruk door die 'geïndustrialiseerde' en dus ' schokkende' vallei als men nagaat wat een natuurpracht we hier al hebben mogen aan-schouwen.
Vandaag werd de regen ons bespaard.

Zondag 6 juli 2003
Het is 21 uur 30' en ik zit aan de oever van de onstuimig stromende Orhon. Hij is ongewoon diep en breed want in deze tijd van het jaar is hij normaal doorwaadbaar, maar nu is dat met de wagen en de bagage, gezien de sterke stroming niet mogelijk. De uitzonderlijke regenval heeft de rivier flink doen zwellen. Dat wordt een uitdaging voor morgenochtend.

Wij zijn van Arkhangaï naar Ovorkhangaï doorgestoken en de vallei waar wij het kamp hebben opgeslagen is schitterend, omgeven door steile rotswanden waarop het licht van de ondergaande zon duizendmaal gebroken wordt. De oranjekleurige rotsen twijfelen tussen geel en rood naarmate de zon daalt. Doorheen de kammen tekenen zich beboste grasvlakten af. Wij hebben wat gegeten en alles laten drogen wat nog nat was. Wij hebben zelfs het genoegen mogen smaken ons te kunnen wassen in enkele plassen helder water nabij onze kampplaats.

Vandaag was een rustige dag, althans relatief kalm want er zijn altijd de onvermijdelijke verrasinkjes waaraan wij een oplossing moeten breien. We mogen wel zeggen dat we beter en beter reageren op de gevaren die ons bedreigen langs de ingezakte sporen. Vanmorgen zijn we om 9 uur vertrokken voor de doorsteek van de goudmijnen waarvan de uitbating het zuiden van Arkhangaï heeft verwoest. Het spoelwater wordt met kracht verder naar beneden gestuwd waardoor onze vordering belemmerd wordt want hier en daar zijn de sporen overspoeld. Nu en dan wordt ons pad gekruist door een goudzoeker gewapend met schop en zeef en die ons onderzoekend met hun galgentronies aankijken. Na enkele uren verlaten we eindelijk dit gemarteld land en komen we weer tot rust in de ongerepte natuur. We vorderen goed tot we op een onoverkomelijke hindernis stoten: de eerste arm van de Orhon. Laurent die enkele honderden meters voor de groep uit reed neemt het risico van een doorwaadpoging en wanneer we bij hem komen staat hij op de ander oever in zijn ondergoed want het water reikte tot aan zijn middel! Doornat en verplicht zijn schoenen en kleren te laten drogen in de zon. Oversteken met de wagen brengt dus twee risico's mee: enerzijds de zekerheid dat onze zakken en spullen kletsnat zullen zijn en vooral het risico dat kar en paard met de hevige stroming zullen worden meegesleurd. Bovendien wordt heel de vallei waarin we ons bevinden doorkruist door deze rivier en dat wil zeggen dat wij slechts langzaam zullen vooruitkomen of helemaal niet. Er wordt dus beslist af te laden en de paarden te laden met hoogstens twee zakken om de hindernis te nemen. Het is spijtig van de verloren tijd maar er zit niets anders op. Het is net op dat ogenblik dat er uit het niets een 4x4 terreinvoertuig opduikt, een deus ex machina. De bestuurder houdt bij ons halt en de onderhandelingen beginnen. We komen tot een prijs, we laden de zakken op het voertuig en hangen de kar met riemen achteraan het voertuig vast en de paarden zullen door het water waden. Wijzelf zullen enkele kilometers verder worden afgezet aan een passage waar zelfs de 4x4 moet voor passen. Een vlooiensprong waarmee wij wat tijd winnen om een oplossing uit te dokteren om de Orhon te bedwingen.

Laurent die steeds nieuwsgierig en moedig is beslist een doorwaadpoging te voet te doen nadat we ons kamp hebben opgeslagen in deze prachtige vallei. Stevig vastgesnoerd in de riemen die we vasthouden vanop de kant, begeeft hij zich in het water maar keert na enkele meter op zijn stappen terug. Het verdict is onherroepelijk: daar komt men niet door! Maar morgen moet het, kost wat kost: morgen staat er sport te wachten!

22 uur. Terwijl we rond het vuur zitten horen we vaag een dof motorgebrom in de vallei weerklinken tot het weer verdwijnt. Wij keren het hoofd naar de ingang van de kloof waarin ons bivak zich bevindt. Helemaal alleen in de natuur, moeten we voorzichtig zijn als we iemand ontmoeten want het risico uitgeschud te worden is reëel, temeer daar de mijnen niet ver zijn en individuen zonder veel scrupules zich in de buurt ophouden. In deze omgeving klinken de geluiden ver door … maar we zien helemaal niets. Waarschijnlijk heeft de vrachtwagen zijn weg gezocht in een parallelle vallei. Regelmatig horen wij het geluid van de motor maar we kunnen niet zeker zijn dat het voertuig ons spoor volgt …
Om 3 uur, terwijl we al in onze slaapzak liggen, wordt het gebrom indringender. Geen twijfel meer, een groot voertuig nadert in onze richting. Na enkele minuten daagt er een enorme vrachtwagen op en stopt bij ons. Ik ben op mijn hoede en ook uit de stemmen van Laurent en François blijkt dat zij zich afvragen wat onze nachtelijke bezoekers met ons voor hebben. Ik verstop het geld en de creditcards in mijn sokken en besluit naar buiten te gaan om te horen over wat er gepalaverd wordt. Maar de uitkomst is gunstig en het blijkt dat wij niet moeten wachten op een fortuinlijk afloop van ons avontuur: om 1 uur 's nachts breken wij ons kamp op en binnen de dertig minuten is alles in de laadbak geladen van het immense voertuig dat Gumcik op de kop heeft kunnen tikken voor de overtocht van ruiters en bagage van de brede en onstuimige rivierarmen. De wielen van deze Russische vrachtwagen zijn haast zo hoog als ik! De paarden van hun kant zullen de bergezelpaden volgen en zo de ondergelopen vallei vermijden. In het licht van de koplampen, onder een open sterrenhemel waarin de maan blinkt, ontdekken wij vanuit de vrachtwagen de onmogelijke oversteekplaatsen van de vallei.
Zij is volledig overstroomd en het zijn echte meren waar dit stalen monster doorheen rijdt. Alvorens in het water te rijden stopt de bestuurder telkens om de stroming te beoordelen en de risico's in te schatten. Op sommige plaatsen is de rivier zo diep dat de koplampen van de auto onder water zitten! Heel deze toestand brengt ons aan het lachen want dit burleske avontuur is wel het laatste wat we verwacht hadden. Bijna een uur later hebben we in de inktzwarte nacht bij het licht van de koplampen ons bivak opnieuw opgeslagen aan de andere kant van de vallei. We zijn verkleumd van de kou. We kunnen gaan slapen en de komst van de paarden afwachten als ze erin geslaagd zijn zonder al te veel problemen de vallei door te komen.

Maandag 7 juli 2003
We staan op om 10 uur onder een prachtig stralende zon. We maken ons klaar om de dag al wachtend door te brengen als omstreeks 13 uur tot onze grote verrassing de paarden aankomen! Wij slaken kreten van vreugde en feliciteren mannen en dieren. Daar er geen doorkomen aan was, zijn zij de vallei rondgetrokken langs bergpaden. Na enkele minuten besluiten wij niet langer te wachten maar te vertrekken: om 15 uur stijgen wij in het zadel naar de meren van Ovörkhangaï. Tegen hoge snelheid en onder een loden zon (eindelijk) en zonder hindernis (niet te geloven) rijden wij door het einde van de wereld! Deze wilde streek is fantastisch mooi! Wij klauteren een steile heuvel van vulkanische oorsprong op en van daaruit zien we hoe in de vlakte rotstroken van vulkaangesteente opdoemen. Zij zijn het resultaat van vulkaanuitbarstingen van miljoenen jaren geleden, waardoor lavameren en breuken ontstonden. Wij worden overweldigd door deze pracht. Welk landschap is het mooist? Voor mij is het zeker een van de mooiste dagen. Het graspad dat we volgen golft over de bergflank, omgeven door coniferen en afgezoomd door het versteende lavameer.

De weg is lang en wij stappen, draven, galopperen meer dan drie uur tegen hoog tempo. En dan, na een laatste zwenking naar rechts en een hellinkje, bereiken wij het doel van de dag: beneden aan een grasrijk halfrond, omgeven door een woud van harsbomen vulkaanrotsen … het meer, het water!
Voor de derde maal zetten wij die dag het bivak op, op deze merkwaardige plaats! De rust is eens te meer opvallend en de oranjekleurige lucht die het einde van de dag aankondigt laat een vredig avond omheen het vuur verhopen. Wat ons wel enige zorgen baart is onze mondvoorraad die zienderogen slinkt. We zullen hem zo spoedig mogelijk moeten aanvullen maar hoe dat moet gebeuren is nog een groot vraagteken bij gebrek aan rondtrekkende kooplui!

Dinsdag 8 juli 2003
De nacht is rustig verlopen maar zoals steeds was het erg koud! Wij hebben ons verslapen en pas om 9 uur ontbeten. Snel hebben wij de paarden bijeen gedreven, ze gezadeld, bagage opgeladen en om 11 uur was de groep op weg. Het spoor is goed berijdbaar en we houden een strak tempo aan. Wij blijven doorrijden in dit wilde decor met het zwarte lavameer met grijze en zwarte rotsen die chaotisch door mekaar liggen. De bomen nemen vreemde vormen aan, verwrongen, gebogen. Wij rijden op een zacht tapijt van gras en bloemen. Onze bestemming van de dag is het grootste van de « 8 meren ». Dit ecologisch systeem met ondergrondse meren is beschermd door de regering van Mongolië en geklasseerd door het Wereldnatuurfonds. De reisweg is betoverend, feeëriek. Hier en daar fladderen er blauwe linten in de wind als teken van de chamanistische aard van de inheemse bevolking. Zo eindigt onze omcirkeling van het lavameer dat ons oneindig leek, wanneer wij aan een nieuw meer komen waar wij een lichte maaltijd nemen. De vallei loopt open en in de verte merkt men de ingang van een nauwe canyon die we zullen moeten doorkruisen om het reservaat van de « 8 meren » te bereiken. Bij het naderen van de canyon zijn Laurent en ik achterop geraakt ten opzichte van de groep. In volle galop rijden wij door deze oneindig uitgestrektheid, zij aan zij, kilometers ver zonder enige hindernis, altijd rechtdoor. We rijden door putten, over bulten, door plassen en we lachen want we zijn ons bewust van het geluk dat we voelen, dit groots gevoel op de « snelweg van de vrijheid » waar komen en gaan naar believen ons dagelijks leven is. De canyon is schitterende: steile rotskliffen, verticale kammen, majestueuse bomen en in het midden, rustig stromend, de rivier die slingerend door het landschap snijdt. Dra verdwijnt het spoor dat we volgen. Welke weg nemen? Onze gids is nooit zover geweest en er moet op verkenning worden gegaan om te weten welke weg met ons gespan moet worden gevolgd.

Na een uurtje is de richting gekozen. Aangezien we ons een weg moeten banen doorheen het woud en een flinke heuvel moeten bestijgen, beslissen we evenwel de bagage af te laden en ze gelijkmatig te verdelen over twee lastpaarden zodat de wagen leeg naar boven kan. Het zal laat zijn als we het grote meer bereiken, maar deze beklimming is te mooi en de wilde natuur doet onze bewondering slechts groeien. De top is nu in zicht, een koepelvormig weiland. Na enkele passen op deze verhevenheid ontrolt zich voor onze ogen een fantastisch landschap … beneden aan onze voeten ligt in alle rust een ovaalvormig meer: daar gaan we ons kamp opslaan.

Die avond klinkt er weer gelach rond het kampvuur in weerwil van de kou en het onweer dat losbarstte net nadat we de tenten hadden opgezet. Het duurde evenwel niet lang vooraleer het plaats moest maken voor een schitterend lichtspel op de nabijgelegen heuvels. De maaltijd is karig maar het feest is des te groter: chocolade van Laurent, soep van Ariane, lam met tomaten en rijst, pousse-café die eindelijk uit mijn rugzak mag … het is de laatste fles! Morgen zullen we een dag rusten en de paarden verzorgen.

Woensdag 09 juli 2003
Rustdag. De zon staat hoog aan de hemel. Zij die het wensen kunnen nu reeds in het zadel stijgen en naar ons reisdoel vertrekken: het grootste van de 8 meren op twee uur rijden. Een groep trekkers gegidst door Claire Sermier is gaan bivakkeren aan de andere kant van het meer. Gumcik van zijn kant, is naar de aangrenzende vallei getrokken met de hoop er een nomadenfamilie aan te treffen waarvan hij een schaap zou kunnen kopen ter aanvulling van onze vleesvoorraad ! Zijn zoektocht eindigt succesvol. Het schaap wordt geslacht en ter plaatse versneden; het vlees zal ons goed van pas komen op het einde van onze reis.
Kortom een kalme dag de regen niet te na gesproken die zoals elke dag in de vorm van een onweer van korte duur zijn verschijning maakt.

Op 10 juli om 6 uur 30 's morgens , gaat het er al druk aan toe rond het vuur. Enkele minuten geleden is er een wolf uit het woud gekomen en ons kamp tot op enkele meters genaderd tot grote verassing van Gumcik die zijn wachtronde deed. Hij had het ongelooflijk geluk dit even listige als discrete beest te kunnen observeren. Gengis Khan, de Mongoolse wolf, werd vandaag waargenomen …

Donderdag 10 juli 2003

Kommerloze dag. Wij vorderen goed. Laurent en ik hebben een rondtrekkende koopman ontmoet en enkele prullen gekocht naast wat koek en flessen wodka. Wij stappen trager dan de anderen en zijn daardoor wat achterop geraakt.We hebben van de wodka geproefd en licht beroesd begeven wij ons nu naar de watervallen van de Orhon, onze volgende bestemming.

Vrijdag 11 juli 2003
Vanmorgen zijn wij de mooie watervallen van de Orhon gaan bekijken. Feitelijk worden die watervallen gevormd door een waterloop die rechtstreeks in de Orhon uitmondt. Naast het kamp zijn ik en François een steile heuvel opgeklauterd vanaf welke men heel de oneindige vallei kan overschouwen! Tegenover ons, een soort « rift » : de watervallen en de canyon van de Orhon.

Vandaag geen paardrit want we gaan naar het Nadaam feest, het traditionele Mongoolse nationale feest. In een bestelwagen worden we naar de aankomstlijn gebracht van een paardenkoers, waarin paarden zonder zadel worden bereden door jochies van amper 7 tot 8 jaar oud. Al vlug komt er een massa nieuwsgierigen opzetten, te paard, met de moto, auto , bestelwagen en zelfs per vrachtwagen! Het is grappig te zien hoe paard en voertuigen naast mekaar staan. Na de aankomst van de laatste deelnemers begeven wij ons naar het dorp Bat-Olziy waar wij de traditionele worstelwedstrijden zullen bijwonen. De worstelaar, in minimumplunje, imiteren al dansend om mekaar, de vlucht van de arend alvorens zij voor een aandachtig publiek mekaar in de haren vliegen.
's Avonds slaan wij het bivak op bij de rivier Tsagaan ver naast het dorp om het van het nationaal feest dronken menigte te vermijden. Morgen trekken we er weer op uit, nieuwe ontdekkingen tegemoet.

Zaterdag 12 juli 2003
Op het plateau waarop we kamperen hebben wij een eindeloos uitzicht op de vallei. Ginder, aan de verre einder, de bergen. Onder de deugddoende zon stappen wij naar de heilige tempel Tovhon Hiyd, een belangrijk Bhoedistisch pelgrimsoord. De wagen met de bagage en de paarden aan het leidsel, stappen we door de vallei terwijl de ruiters een nauw bergpad volgen doorheen het woud. Het pad slingert zich omhoog en de zon priemt door de boomkruinen en verlicht de kleurrijke bloemenpracht die de bodem bedekt. Vandaag moeten we een regelrechte aanval afslaan van vliegen en dazen die dwars doorheen de kleren prikken. Tot nu toe zijn we van deze plaag gespaard gebleven maar dat was dan ook het enige voordeel van de dagelijkse regenbuien. Met speurend blik kijk ik onder de bomen en struiken, achter de rotsen … op zoek naar de Mongoolse wolf. Ik zou er dolgraag eentje zien … maar niets! Buiten de vogels en de kudden van de nomaden, is er geen wild te bekennen.

De tempel Tovhon Hiyd werd in de 17de eeuw gebouwd op een rotspiek bovenop een beboste berg en omvat een aantal heilige grotten, met enkele jonge monniken.
Zoals gewoonlijk op dit uur, terwijl ons bezoek ten einde loopt en wij aanstalten maken om weer op te stijgen, zakt de temperatuur en breekt het onweer los. De donder kraakt en buldert en hagelstenen bedekken dra de grond! Door het water is de afdaling glad geworden maar we bereiken toch ongedeerd de vallei van de Orhon waar wij worden opgewacht door Zorigo et Gumcik. De dag was lang en we voelen pijn in al onze leden. Het zal er vanavond kalm aan toe gaan.

Zondag 13 juli 2003
Vanmorgen zijn we wat later opgestaan. We zijn immers aan recuperatie toe en ook moeten we onszelf eens goed onderhanden nemen, temeer daar we Harhorin naderen, de keizerlijke stad en de vroeger hoofdstad van Mongolië.

Dit is het uiteindelijke doel van onze reis. De stad ligt nog op zowat honderd kilometer en onze reisweg loopt langs de vallei die volgt op de Orhon-watervallen. De sporen zijn er breed en gemakkelijk. Onder een loden zon zijn we weer in Arkhangaï aanbeland, zachter glooiende en bredere valleien en met struikgewas bezette vlakten.
De weg die naar Harhorin leidt volgt een voor de lokale bevolking heilige vallei. Onze reisweg wordt afgebakend door vele grafstenen die ondanks hun hoge leeftijd van vele honderden jaren perfect zichtbaar blijven. Het zijn met stenen afgebakende ruimten die cirkelvormig of vierkantig zijn en waarvan de oppervlakte schommelt van enkele meter tot 20 meter lang. In het midden een hoop stenen of enkele opgerichte stenen, net zoals dolmen, soms met gegraveerde tekeningen en symbolen. De vierkantige graven waren voor de krijgers terwijl de ronde voor de vooraanstaanden waren. De grootte van de rustgrond hield verband met de moed of de bekendheid van de overledene. Omstreeks de 15de eeuw kwamen de westerse heren in opstand tegen de oosterse heren waaraan de hoofdstad Harhorin behoorde De reden daarvan, de commerciële samenwerking van de heren uit het oosten met het naburige Mandsjoerije, hetgeen een doorn in het oog was van de westerse heren. Dit gaf aanleiding tot hevige gewapende conflicten in de vallei van de Orhon, waardoor Mongolië zeer verzwakt werd. Deze teloorgang werd door de Chinezen te baat genomen om de Mongoolse volkeren te onderwerpen.

Onze karavaan houdt er een gestrekt tempo op na en het uitzicht is nog steeds overweldigend. Even voorbij een beboste meander (hetgeen hier erg zeldzaam is), beslissen we te stoppen en het kamp op te slaan, net op tijd voor het dagelijks onweer. Net voor het begint te regenen krijgen we bezoek van een groep Franse ruiters die 's morgens vertrokken zijn en die ons de nakende regen aankondigen. Onder hun leuke strohoedjes, met hun korte shorts en lichte T-shirts, hebben zij zeker gelachen en ... genoten !

Morgen gaan we te paard naar Harhorin om er ons bivak op te slaan en de verschillende niet te missen sites te bezoeken. Het einde van ons avontuur nadert.

Maandag 14 juli 2003
Wij naderen nu Harhorin. De dag verloopt probleemloos en onder een stralende zon. Samen met onze paarden genieten wij met volle teugen van deze laatste momenten. Het is 14 uur als wij beslissen het kamp op te zetten op juist 3 km van de stad die zich achter de heuvel uitstrekt. Eerder dan een stad zijn het feitelijk wijken van houten barakken, afgeschermd met opgerichte planken. Geen steenweg, tenzij de hoofdweg, alleen maar aardewegen.
Wij sturen er niettemin een verkenner te paard op uit en profiteren van het oponthoud om een frisse cola te drinken!
's Avonds nadert een ruiter ons kamp en hij stelt zich voor als muziekartiest die ook traditionele Mongoolse liederen ten gehore brengt voor de bescheiden som van 2000 Tuglïks per persoon. Een uur nadat we op zijn aanbod zijn ingegaan keert hij terug met een figurant, in aangepaste kledij en met zijn instrumenten. Rond het kampvuur bij het vallen van de nacht klinken hun liederen in de vallei. Zij brengen melodische liederen ten beste over de glorie van Gengis Khan of over de Arkhangaï die doen denken aan het ritme van onze oneindige ritten in de Mongoolse steppe.

Dinsdag 15 juli 2003
Na het opbreken van het kamp keren wij te paard terug naar de keizerlijke stad Harhorin. Wij bezoeken enkele "musts" zoals het standbeeld van de schildpad uit de 14de eeuw die de stad moest behoeden voor overstromingen (de stad ligt in een kom langs de Orhon), het fallusstandbeeld, de heilige tempel van Erdene Zuu

's Avonds nadat wij opnieuw de tenten hebben rechtgezet aan de andere kant van de stad, geven wij enkele geschenken aan onze vrienden Gumcik, Bold, Zorigo, Sarah en Patitchi. Het uur van scheiden nadert.
Morgen keren we terug naar Oulan Baator, in twee etappes en houden we halt aan Gobi ter duinen, halfweg de administratieve hoofdstad. Rémy zorgt voor onze overbrenging naar de luchthaven.

Vlugge afsluiting …
We zijn te Brussel geland in de nacht van 20 op 21 juli 2003 na een dag in doorreis in Moskou dat we opnieuw bezochten, maar dan met zonneschijn.
Met een schat aan onuitwisbare herinneringen kan ik Mongolië als bestemming slechts aanraden. De prijs van een verblijf met paardrijden is heel betaalbaar (minder dan 100 EUR/ dag, zonder de internationale verplaatsingen) op voorwaarde dat het vliegticket lang op voorhand wordt gereserveerd. Het is de eerste maal dat Rémy helemaal alleen een verblijf organiseerde en wij hebben hem onze opmerkingen en suggesties graag laten kennen Mocht u, op uw beurt, u ooit tot dit avontuur aangetrokken voelen, dan zult u zeker kunnen profiteren van onze ervaringen …
Ik dank mijn vrienden Catherine, Ariane, Laurent en François alsook alle andere leden van onze expeditie voor de buitengewone momenten die ik mocht meemaken en die voor altijd in mijn herinnering zullen blijven …



© 2002 Vincent Damseaux